
Wetboek van Koophandel
Artikel 428
De schepeling kan zijn recht op het in geld vastgestelde deel van zijn in dienst aan boord van een schip verdiend loon, voor zoover dit te zijner beschikking is, alleen afstaan, in pand geven daaronder begrepen, ten behoeve van zijne echtgenoote voor ten hoogste één derde, van zijne kinderen, de verzorgers zijner kinderen en zijne ouders voor ten hoogste de helft, en van andere bloedverwanten tot den vierden graad en van aanverwanten tot denzelfden graad voor ten hoogste één derde; alles met dien verstande, dat het bedrag van hetgeen hij afstaat, gevoegd bij het ingevolge artikel 425 aan de echtgenoote uit te betalen bedrag, twee derde gedeelte van het geheele in geld vastgestelde loon niet mag overtreffen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.